Om het intellectueel eigendomsrecht is veel te doen. Dat komt vooral door internet, de onuitputtelijke bron waaruit iedereen voor eigen gebruik kan putten. Maar ook vóór het ontstaan van het wereldwijde web werd er lustig gekopieerd en geplagieerd. Het eigendomsrecht op onze eigen gedachten en daaruit voortvloeiende creaties staat zo in de belangstelling omdat veel mensen in onze kennis- en dienstverleningseconomie (moeten) leven van hun taalkundig talent of kunstzinnige scheppingen. Ook al plaatst de maker die zelf op internet als promotie voor zijn vondsten, het is een kwelling als men er met jouw creatie vandoor gaat. Ten onrechte denken veel mensen dat wat op internet is geopenbaard voor iedereen toegankelijk is en dat je in publiek bezit naar hartenlust kunt knippen en plakken.
Een recente, met succes beslechte kwestie waarbij de publieke omroep zonder toestemming filmmateriaal verwerkte in een televisie-uitzending, is de aanleiding voor de oprichting van De Auteursrechtzaak. Het bureau, dat is gespecialiseerd in het beschermen van het intellectueel eigendom van zelfstandige creatieven, is een samenwerking tussen communicatieadviseur Pieter Harcksen van PRLT Communicatie en Mr Luc Verkoren.
Het nieuwe juridische bureau bedient in het bijzonder kleine communicatiebureaus en zelfstandige ondernemers op het gebied van tekst-, beeld- en geluidsproducties en het daarbij behorende intellectueel eigendomsrecht. Gebleken is dat rechthebbenden op auteursrechten menig maal geschaad worden in hun intellectueel eigendomsrecht of dreigen daarin te worden geschaad. Vaak zien de gedupeerden er tegenop daar werk van te maken.
“Men heeft andere prioriteiten, drukte en onvoldoende kennis van de mogelijkheden. Via een korte, vrijblijvende en kosteloze intake kunnen zij gebruik maken van onze diensten. Wij verbieden de inbreukmaker zo nodig namens de gedupeerde ieder voortgezet gebruik en hanteren een systeem waarin onze cliënt alsnog de vergoeding krijgt voor het onterecht gebruiken van het werk en het niet vermelden van diens naam als maker. Daarbij streven wij er naar de kosten van de behandeling op de tegenpartij te verhalen. Het kost onze cliënt dan in beginsel geen geld. Wij richten ons in eerste instantie op minnelijke schikkingen, maar als dat niet lukt, brengen wij ook zaken voor de rechter,” vertelt Mr Luc Verkoren, die 25 jaar ervaring heeft als auteursrechtenjurist.
Veel communicatiebureaus, zelfstandige communicatieadviseurs, tekstschrijvers of illustratoren die voor klanten werken, realiseren zich niet dat zij – tenzij anders met hun klant is overeengekomen – nog steeds het auteursrecht hebben op de door hun bedachte/gemaakte uiting. Dit kan zijn tekst, (bewegend) beeld of geluid. Op internet is genoeg te vinden op creatief vakgebied, maar wat doet men als de rechten worden geschonden? Het is dan van belang direct met een specialist in zee te gaan. Wat dat betreft onderscheidt De Auteursrechtzaak zich van algemeen opgeleide juristen. Bovendien is de formule simpel en aantrekkelijk. Het bureau ontzorgt volledig en neemt alles uit handen wat er juridisch moet gebeuren.
Zoekresultaten voor: Kennis
Sjoemelen met auteursrechten
Onlangs raakte PRLT Communicatie betrokken bij een uitzending van het televisieprogramma Zembla van de Vara. Het zond op 5 september een – inmiddels veelbesproken en beschreven – documentaire uit onder de titel ‘Sjoemelen met vlees’. Zoals de titel al aangeeft, was het geen programma dat kan worden bestempeld als reclame voor de vee- en vleessector. Met bij elkaar gescharreld beeldmateriaal, onherkenbaar gemaakte ‘acteurs’, voorgelezen teksten, ontleend aan anonieme bronnen, en tendentieus commentaar werd een beeld opgeroepen van een verdorven varkensvleessector in Nederland. Het programma kreeg nog een behoorlijk staartje.
In de uitzending ontwaarden wij fragmenten uit een exportpromotiefilm die PRLT Communicatie produceerde voor het Productschap Vee en Vlees. Deze beelden werden vertoond via een gefilmd beeldschermpje, om te maskeren dat ze door de programmamakers via internet waren gescoord. Het oorspronkelijke geluid was gewist en de redactie had er haar eigen, tendentieuze commentaar aan toegevoegd.
Toen ons bureau de redactie van Zembla daags erna om opheldering vroeg, bleef het stil, ook na herhaalde emails. Na verder aandringen liet de bedrijfsjuriste van de Vara weten dat de omroep de beelden onttrok aan de website van het productschap en dat de omroep vond dat dat mocht. Maar de film stond nooit op deze website.
Ook toen de in auteursrechten gespecialiseerde jurist Mr. Luc Verkoren door ons bureau werd ingeschakeld, bleef de omroep draaien en talmen. Tot enkele dagen voor de behandeling van de rechtszaak waarvoor de Vara inmiddels was gedagvaard. Daarin eiste het bureau dat er een brief kwam waarin de Vara erkende dat het zonder toestemming de beelden had gebruikt en vertoond. Bovendien werd geëist dat ze van de website ‘Uitzending gemist’ zouden worden verwijderd, want tienduizenden mensen konden ook nog maanden ná de televisie-uitzending kennis nemen van het programma.
Nadat de dagvaarding al bij de Vara lag, mailde de bedrijfsjuriste daags voor de zitting aan de IE-jurist: “De VARA/Zembla bevestigt dat uw cliënt – rechthebbende op de auteursrechten – geen toestemming is gevraagd voor het gebruik van een tweetal fragmenten uit “Varkensvlees” in de Zembla productie “Sjoemelen met vlees”, dd. 5 september 2013.” De omroep wilde alsnog schikken, nadat eerdere pogingen van de producent en diens auteursrechtenjurist werden afgewezen.
De Vara beloofde tevens het programma aan te passen en de gewraakte passages eruit te verwijderen en nooit meer te gebruiken. Maar door technische problemen en miscommunicatie bij de omroep bleef de oorspronkelijke uitzending, mét de illegaal verkregen beelden, gewoon op internet staan, waardoor het misbruik nog weken doorging.
Hoewel de macht en kracht van televisieprogramma’s nog steeds enorm is, wordt door steeds meer communicatie-experts genuanceerd omgegaan met dit gegeven. Aan tendentieuze of scandaleuze programma’s wordt al niet meer meegewerkt door een groeiend aantal communicatiespecialisten van overheid en bedrijfsleven. Werd niet-meewerken vroeger al gauw gezien als ongewenst (“u heeft kennelijk wat te verbergen”), tegenwoordig vat steeds vaker post dat je bepaalde programma’s, interviewers of omroepen gewoon niet in huis wilt hebben omdat je daarmee niet wil worden geassocieerd of omdat ze onbetrouwbaar zijn. Het adagium ‘het maakt niet uit hoe je in de publiciteit komt, áls je maar in de publiciteit komt’, is behoorlijk achterhaald en gelogenstraft. Zeker als men met programma’s te maken krijgt die illegale methoden gebruiken, zoals het onrechtmatig vertonen van beeldmateriaal, het verknippen van je quotes of het verminken van de oorspronkelijk bedoelde strekking. Tenslotte is voor schrijvers, fotografen, journalisten of filmers de bescherming van hun intellectueel eigendom steeds lastiger geworden, want ‘alles’ staat op internet en iedereen denkt dat je dit zomaar kunt overnemen. Zelfs de publieke omroep bedient zich van piraterij. Maar om vermeende misstanden aan de kaak te stellen, vinden sommige programma’s kennelijk dat ze daarvoor best zelf de wet mogen overtreden…
Al wat bestaat, verdient aandacht
Theo Maassen maakte ooit een onvergetelijke grap. In de periode dat hij niet louter schoffeerde maar ook nog een bepaalde empathie kon veinzen, had hij het ooit over een triest voorbeeld van de gevoelsarme samenleving. In zijn sketch beschreef hij hoe een alleenstaand vrouwtje in haar flat weken dood achter de deur had gelegen. “Dat is toch verschrikkelijk! Terwijl er zo’n woningnood is…” We moesten toen enorm lachen om de manier waarop hij ons op het verkeerde been zette. Zijn conference werd onlangs actueel toen eind november 2013 in Rotterdam een vrouw tien jaar dood in haar woning bleek te liggen. Niemand had haar in al die tijd gemist, behalve een zwerver die af en toe boodschappen bij haar naar boven bracht.
Nadat de lokale krant erover berichtte en ook de landelijke journaals melding maakten van de vergeten vrouw, leek iedereen zich bewust van het gebrek aan aandacht. Zowel de eigen bewustwording van onze relatie met andere mensen als het collectieve gebrek aan interesse in het welzijn van anderen in de naaste omgeving was ineens een trending topic. We komen om in de tweets en posts op social media maar het werkelijk sociaal engagement in de echte wereld lijkt soms een versleten, uitgefokte eigenschap.
Na het moment dat de dode vrouw was gevonden, kwamen de gissingen, de vragen, het ongeloof en de reconstructies. Hoe kun je in vredesnaam tien jaar onopgemerkt zijn? Zelfs illegalen, zonder vaste woon- of verblijfplaats, dak- en thuislozen, staan wel ‘ergens’ geregistreerd. En wie op een adres is ingeschreven, ontvangt toch rekeningen, een vergoeding in het levensonderhoud, een uitkering of salaris? Er klopt toch wel eens eens een controleur van een instantie aan de deur? Als buurman of –vrouw merk je toch iets op, een vreemde geur of een onverklaarbare stilte? Ook als je geen aandacht trekt, kan dat op zich toch al opmerkelijk zijn?
Achter de gesloten deuren verschuilen zich vaak tragedies, met eenzaamheid als grote gemene deler. Onlangs publiceerde Colet van der Ven in Trouw een interessant artikel onder de titel ‘Ken de ander, ken jezelf’. In dit lezenswaardige stuk over ‘zelfkennis’ haalde zij twee hoogleraren aan die filosoferen over het belang van de interesse in ‘de ander’ om daaraan zelfkennis te kunnen ontlenen. Hoogleraar wijsgerige ethiek Paul van Tongeren stelt hoe belangrijk het is het eigen leven kritisch onder de loep te nemen. Niet zozeer wegens de zorg voor ‘het zelf’, maar voor het ontwikkelen van een morele levenshouding waarin plaats is voor kwetsbaarheid en ruimte voor de ander. Van Tongeren: “De mens is een wezen dat niet alleen gebaard wordt door een ander, begraven wordt door anderen, maar ook daar tussen in slechts mens wordt door anderen.” Hoogleraar sociale wetenschappen Christien Brinkgreve onderschrijft dat in haar boek ‘De ogen van de ander: over de sociale bronnen van het zelf’: “De mens is geen eilandje in een zee van eilandjes maar een atoom in een complex patroon van atomen. Hij staat in verbinding met anderen, is door hen gevormd en op hen aangewezen.”
Vergeten worden, niet gekend zijn of ontkend worden, zijn verschrikkelijke gebeurtenissen in ’s mensen leven. Erger nog dan niet geliefd worden of gewaardeerd zijn. Het idee dat je er niet toe doet, dat je bestaan klaarblijkelijk geen waarde heeft, bevestigt diegenen de zinloosheid van het bestaan en noopt mensen tot het beëindigen van deze nutteloze status. Ooit bestond de ergste straf daaruit dat een gevangene werd opgesloten in een ‘vergeetput’, een oubliëtte. Want erger nog dan de doodstraf was bewust te worden vergeten.
Om onze collectieve schaamte in Rotterdam te betuigen, is een uitvaart ‘met aandacht’ georganiseerd. Er is zelfs een groepje mensen dat speciaal acte de présence geeft bij gemeentelijke begrafenissen waarbij geen enkele nabestaande kon worden achterhaald. Overigens blijkt de overleden vrouw in de Maasstad een dochter te hebben, waarmee het contact al lang geleden was beëindigd. De relatie was verbroken omdat deze dochter ongewenst was of althans zich zo voelde. Ook een bewijs voor de kwelling van het ongekend zijn. De liefdevolle aandacht te moeten ontberen, doet je je letterlijk waardeloos voelen.
Of het nu de aanstaande donkere dagen zijn die tot overpeinzing leiden, de trieste gebeurtenissen in Rotterdam bewijzen dat letterlijk geëxcommuniceerd worden, contactloos en stil te verscheiden mensonwaardig is. Gelukkig heeft deze donkere bespiegeling ook een lichte zijde. We staan er massaal weer even bij stil. En er zijn ook positieve voorbeelden. De inspanningen die experts verrichten om verongelukten te identificeren en een naam te geven, stoffelijke resten die van de zeebodem worden gelicht en die decennia na het zinken in het land van herkomst door familieleden kunnen worden begraven. Het zijn bewijzen van onze ambitie om soortgenoten hun identiteit terug te geven en daarmee iets van het bestaansbelang. Zelfs ‘Geer en Goor’ zien kans om met een vrolijke show de aandacht voor eenzamen te wekken en een nieuwe lichting empatische vrijwilligers te mobiliseren. Al wat bestaat, verdient aandacht.
Glastuinbouw dreigt uit beeld te raken
PRLT Communicatie heeft het initiatief genomen om samen met twee collega-bureaus een communicatieplatform op te richten om de sector-pr voor de glastuinbouw te behouden. Door minder budget en het verdwijnen en versnipperen van activiteiten en informatiebronnen raakt ‘het verhaal’ van deze sector uit beeld. Terwijl de glastuinbouw veel te vertellen heeft over zijn economische en maatschappelijke waarde. De bekendheid en de reputatie staan op het spel.
De communicatieadviseurs, alle drie al jarenlang betrokken bij de glastuinbouw, nemen daarom het initiatief om de sector-pr te behouden. Eerste actie is een enquête. Met de enquête willen ze in beeld brengen welke waarde ondernemers, organisaties en andere belanghebbenden hechten aan sector-pr. Ook moet de enquête uitwijzen welke activiteiten her en der in het land plaatsvinden of (kunnen) worden opgezet en of partners zijn te mobiliseren voor de krachtenbundeling.
Verlies bekendheid en reputatie
Branche- of belangenorganisaties lijken geen mogelijkheden te zien om de collectieve pr van de glastuinbouw veilig te stellen. De sector zal zijn bekendheid en positieve reputatie verliezen. Het belang en de maatschappelijke waarde van de branche zal – nationaal en internationaal – onvoldoende in beeld blijven bij opinievormers en beleidsbepalers. Het imago van de kasteelt, de ondernemingszin, de wereldberoemde innovaties en de handelsdynamiek zullen verbleken als men niet meer weet waar de Nederlandse glastuinbouw voor staat. Volgens de drie adviseurs is dit wat dreigt te gebeuren.
Uit de enquête zal het draagvlak blijken onder ondernemers, bedrijven en organisaties in de glastuinbouw voor een ‘reddingsactie’. Het nut en de kracht van gezamenlijke pr lijkt breed erkend te worden. De centrale vraag is dan ook: ziet de glastuinbouw voldoende noodzaak om financieel bij te dragen aan collectief aan de weg timmeren? Inmiddels is ook een lobby gestart onder diverse belanghebbenden in de glastuinbouw. Iedereen lijkt te vinden dat de Nederlandse glastuinbouw positief in beeld moet blijven en dat de in jaren opgebouwde waardering moet worden gekoesterd. Maar daarvoor zijn een gezamenlijke strategie en boodschap, campagnes en stelselmatige informatievoorziening nodig, en dus ook budget. Het initiatief is tevens bedoeld om bestaande activiteiten te inventariseren, plannen voor nieuwe in beeld te brengen en samen met partners krachten te bundelen. Op basis van beschikbare informatie en afstemming van activiteiten zijn ook bestaande activiteiten als Kom in de Kas en Klas in de kas te versterken.
Afbouw productschap
Het initiatief is een direct voortvloeisel uit de afbouw van het Productschap Tuinbouw (PT). De afgelopen jaren droogden al financiële bijdragen via het PT op voor sector-pr. Met het beëindigen van de activiteiten van het productschap verdwijnt nu ook een collectieve informatiebron. Andere bronnen worden herverdeeld, met versnippering tot gevolg. Een collectief pr-platform mist de sector al jaren. De drie initiatiefnemers willen met de oprichting van zo’n platform een aantal voorlichtings- en pr-activiteiten opzetten of voortzetten. Die moeten ervoor zorgen dat ‘het Glastuinbouwverhaal’ goed wordt geformuleerd, uitgedragen en doorverteld.
De huidige tijd met kritische burgers en vluchtige en razendsnelle informatiestromen via de (social) media, vereist continue aandacht en inzet om je als sector te profileren. Het verhaal achter (de productie van) bloemen, planten en glasgroenten, de glastuinbouwsector en de daarin werkzame ondernemers en werknemers is van belang om draagvlak en waardering te krijgen en te houden in de samenleving. Een gezamenlijk, eenduidig verhaal is sterker dan wanneer losse fragmenten terechtkomen bij de diverse doelgroepen. Te denken valt aan geïnteresseerde burgers, opinievormers, maatschappelijke organisaties, onderwijs, pers en politiek.
Daarom zou een aantal sector-pr-activiteiten voortgezet moeten worden, zoals de database over de Nederlandse glastuinbouw (een betrouwbare informatiebron), specifieke product(ie)- en thema/issuedossiers, arbeidsmarktcommunicatie, les- en informatiemateriaal voor het onderwijs en actualiteiten (nieuwsdatabase) over de tuinbouw. Verder valt te denken aan nieuwsbrieven, lesmateriaal, pers- en nieuwsberichten en een opiniërend (digitaal) tijdschrift voor opinieverspreiders (o.a. journalisten). Een ander doel van het beoogde collectieve platform is dat specifieke (merk)campagnes erop kunnen voortbouwen. Bovendien kan de netwerkorganisatie specifieke versmerken faciliteren. Evenzeer biedt het generieke platform informatie waar individuele ondernemingen uit kunnen putten voor hun eigen (marketing)communicatie.
Het platform glastuinbouw-pr zou tevens het collectieve platform kunnen zijn van de partijen die straks promotieactiviteiten en reclamecampagnes gaan voortzetten. Het platform voorziet in een gemeenschappelijke, min of meer onafhankelijke (betrouwbare) basis. Het bevordert de algemene kennis van en waardering voor de glastuinbouw als geheel. Volgens de initiatiefnemers is daaraan grote behoefte. Een online enquête zal de komende tijd uitsluitsel bieden welke activiteiten er (in ontwikkeling) zijn en welke kunnen rekenen op draagvlak én financiering.
www.glastuinbouwpr.nl is een initiatief van Pieter Harcksen, Geert Pinxterhuis en Mario van Vliet.
Think local, act local…
In een lange, drukke winkelstraat zijn enkele bakkerswinkels gevestigd. “Je moet duidelijk maken dat jij de beste bent,” zegt de marketingadviseur tegen één van de bakkers. Zijn gevel krijgt een facelift en op de etalage claimt de ondernemer ’de beste bakker van de stad’. Zijn collega verderop wordt zenuwachtig en beschouwt de positionering van zijn concurrent als een aanval. Na een paar dagen hangt hij een lichtbak op met onder zijn naam ’s lands beste bakker’. De eigenaar van de broodwinkel aan de andere kant van de straat kan niet achterblijven. Hij laat zijn hele zaak restylen en kiest een nieuwe naam en slagzin: ’Wereldbakker’: het beste brood ter wereld.’ De wedloop der superlatieven is losgebarsten. Toch is er nog een kleine lokale bakker die het aandurft in deze drukke winkelstraat tussen zijn concurrenten een nieuwe vestiging te openen. Als op een dag de doeken van de winkelpui worden verwijderd, hangt daar een verrassende gevelreclame: ’De beste bakker van de straat’.
Deze anekdote wijst niet alleen op het belang van gepaste bescheidenheid of de populariteit van de underdog. Noch aan credo’s als ’less is more’ of ’small is beautiful’. Er is een duidelijke trend waarneembaar naar lokaal ondernemen, kortere lijnen tussen producent en consument. Je ziet dat zelfs in de Franse super- en hypermarkten. Boven de afdelingen voor verse waren, zoals groente en fruit en vlees en vis, hangen enorme posters waarop de boeren en tuinders uit de regio met naam en toenaam worden voorgesteld als de producenten. Ook in Nederland zie je dat en portretteert het klantenblad van de super de boeren en tuinders die voor deze winkels produceren. ‘s Lands grootste zuivelmerk organiseert open dagen bij de eigen melkveehouders zodat de klant zelf kan ervaren dat zijn melk uit de naaste omgeving komt. Al het goeie komt van uw eigen koeien… zoiets.
De trend om producten bij primaire producten in de omgeving te halen, is niet nieuw. In het weekend karren talloze kookhobbyisten langs de erven in de omgeving om direct bij boer of tuinder verse waar te kopen. Lokale detaillisten en restaurateurs doen dat trouwens ook. Het fameuze tijdschrift 19NU publiceerde daarover zo’n 20 jaar geleden een reportage. Komen de boeren en tuinders niet meer naar de stad, zoals dat in Frankrijk nog wél gebeurt, dan komt de burger wel naar de boer.
Langzamerhand wordt food FLOSS: Fresh, Local, Organic, Seasonal en Sustainable. We zien het aan hippe concepten zoals urban agricultuur, standslandbouw op daken van gebouwen. Niet dat we daarmee nu de monden van een miljoenenstad kunnen voeden, maar het idee is aardig. Zeker is dat bij de verdergaande urbanisatie, met name in de snelgroeiende economieën, de behoefte aan locale voedselproductie zeer groot is.
Kunnen we dan volledig zonder de grootschalige, intensieve voedselproductie? Het valt voorlopig niet te verwachten. Met de groeiende wereldbevolking neemt ook de behoefte aan meer en beter voedsel toe. Dat geldt niet alleen voor plantaardige producten, maar ook voor dierlijke. Met het stijgen van de welvaart neemt ook de behoefte aan dierlijk eiwit toe. Maar dit logische verlangen zal een enorme aanslag zijn op onze aarde, tenzij we kans zien deze productie duurzaam in te richten.
Nederland, één van de grootste exporteurs van agrarische producten en voedingsmiddelen, speelt in dit proces een belangrijke rol. Behalve producten zal het land steeds meer kennis en complete productieketens gaan exporteren om in de groeiende mondiale voedselbehoefte te helpen voorzien. In de omgeving van de grote steden zullen geïntegreerde voedselcomplexen verrijzen. Korte lijnen, vers, lokaal, duurzaam geproduceerd, seizoensgebonden en zo mogelijk biologisch. Kleinschalig lukt dat al vrij aardig.
- 1
- 2
- 3
- 4
- Volgende »