Eén van de belangrijkste thema’s van ons bureau is de twee-eenheid ‘voeding & gezondheid’. PRLT Communicatie heeft in opdracht van het levensmiddelenbedrijfsleven en voorlichtingsbureaus strategieën, campagnes en middelen ontwikkeld en geproduceerd over dit steeds actuele maatschappelijke onderwerp. Vaak gaat het hierbij om voorlichting aan consumenten en voedingskundigen, maar ook om gedragsbeïnvloedende campagnes. Het vergroten van de kennis van het publiek over de relatie tussen voeding & gezondheid is één van de belangrijkste opdrachten van ons bureau.
Zoekresultaten voor: Gezondheid
Oud nieuws als nieuw nieuws
Soms is datgene dat zo oud is als de mensheid en dat we (daardoor) diep van binnen altijd al vermoedden ineens weer nieuws. Want niemand verbaast zich erover dat het eten van verse groenten en fruit, met al hun vitaminen, mineralen en vezels, goed is voor onze gezondheid. Geen nieuws dus. Maar wat wel nieuw is, is dat we ons met gezond eten kunnen genezen. Huisarts Tamara de Weijer zegt in het Algemeen Dagblad dat “het gros van de mensen beter naar de groenteboer kan gaan dan naar de apotheek.” Dat er een relatie is tussen voeding en gezondheid wisten we al – vooral in negatief opzicht – maar het omgekeerde – dat we ons gezond kunnen eten – is dus nu kennelijk ook bewezen.
In het kort komt de redenering hier op neer: gezonde voeding is goed voor onze darmen. Wat goed is voor onze darmen, is ook goed voor de rest van ons lichaam én voor ons brein. We verpesten onze darmflora echter met medicijnen die we massaal gebruiken. Het roer moet om en dus zegt deze huisarts dat er in de opleiding van aanstaande dokters meer aandacht moet komen voor voedings- en leefstijladvies. Zo worden we gezonder, kunnen de zorgkosten omlaag en leven we nog lang en gelukkig. Want ook op onze psyche heeft gezond eten een positief effect. De darmbacteriën blijken een zo oppermachtig volkje dat hun invloed verder reikt dan het obscure gangenstelsel in het onderbuikse. Als het daar beneden goed zit, zouden we minder kans hebben op autisme, obesitas, depressie en angststoornissen.
Voeding als medicijn. Zouden we daarvan overtuigd raken? Daags na de positieve publicatie werden er al ingezonden brieven geplaatst van gelovigen. Maar ook van sceptici. Want luisteren we wel naar de leefstijladviezen van de dokter? Hoeveel mensen hechten niet aan de beloftevolle producten van de farmaceuten die al jaren de bloeddruk, het gewicht, het denken en het dagelijkse doen reguleren? We zijn dat zo gewend. En wie heeft er zin om op een rantsoen van wortels en water te teren, terwijl na de versafdeling van de supermarkt de diepvries lonkt met krokante hapjes voor de vetput? Daarna gewoon weer een pil erin tegen diabetes, vetzucht en gierende hartkleppen.
Een andere briefschrijver vindt dat niet de huisartsen maar de scholen gezonde voeding moeten promoten. Met deze educatieve programma’s heeft ons bureau al jarenlange ervaring, variërend van lesmateriaal over verse groente en fruit tot de promotie van een gezond ontbijt op de basisscholen, het Nationaal Schoolontbijt. Maar wat hebben we ermee bereikt? Steeds weer duiken de berichten op dat vanuit de overheid lessen over gezonde voeding verplicht moeten worden gesteld. Weg met de automaten met frisdrank en energiedrank. Leve de gezonde schoolkantine, waarover we al videoclips maakten in opdracht van het Voedingscentrum. Want zo leer je al op jonge leeftijd dat je een beter mens wordt door gezond te eten. Zo simpel kán het zijn. Maar ís het ook zo simpel?
Op deze plek hebben we jaren geleden al gepleit voor het aanstellen van een minister voor voeding. Dat zou ons land, wereldberoemd om zijn land- en tuinbouw, goed doen. Maar de politiek wil af van opgelegde overheidsvoorlichting over wat goed is voor het volk. Dat moet het bedrijfsleven maar zelf doen. Maar is dat te vertrouwen? Zie de steeds terugkerende nieuwsberichten over misleiding op etiketten van voedingsmiddelen.
De voedingsbewuste artsen hebben nu een vereniging opgericht. Zij beijveren zich voor het opnemen van voedingsonderwijs in de opleiding van nieuwe huisartsen. “De helft van mijn cliënten in de spreekkamer heeft meer baat bij leefstijladvies dan bij medicatie. We bouwen aan een community van artsen, tuinders, supermarkten en zorgverzekeraars. Als iedereen de verantwoording neemt, hoeven we niet met de vinger naar elkaar te wijzen,” aldus huisarts Weijers tegen het AD.
Zo is oud nieuws ineens weer nieuw nieuws. Nu eens zien of het nieuwe nieuws ook iets nieuws uithaalt…
Welzijn & zorg
Via de relatie tussen voeding en gezondheid heeft PRLT Communicatie zich de laatste jaren verder ontwikkeld op de thema’s gezondheid, welzijn en zorg. Het bureau adviseert en verzorgt marketingcommunicatie voor organisaties en instellingen die actief zijn op deze gebieden. Denk aan zorgcentra, ziekenhuizen, verpleeghuizen, zorghotels, hospices en uitvaartorganisaties. Ook voor (toe)leveranciers op het gebied van medische innovatie is PRLT Communicatie actief, zowel in adviserende als uitvoerende zin. Complexe (medische) onderwerpen worden vertaald in begrijpelijke teksten of aansprekende video’s.
Wie
PRLT Communicatie is in 2011 voortgezet onder leiding van Pieter Harcksen, die sinds 1987 al deel uitmaakte van de staf van de toenmalige Stichting Public Relations Land- en Tuinbouw. Toen deze organisatie veranderde in een onafhankelijk commercieel PR-bureau, werd hij – als seniorcommunicatieadviseur – mede-eigenaar van PRLT Communicatie.
Pieter Harcksen (Rotterdam, 1955) begon zijn carrière in de dagbladjournalistiek. Daarna koos hij voor de persvoorlichting en verzorgde hij in binnen- en buitenland reclame en PR namens de Nederlandse groente- en fruitveilingen. Voor de AVRO radio maakte hij al in de jaren tachtig een wekelijks programma over eten en drinken, samen met acteur en radio- en televisiekok Henk Molenberg (†). Ook was hij geregeld te gast in een van de eerste consumentenprogramma’s op televisie, AVRO’s Servicesalon.
Bij PRLT Communicatie schreef Pieter Harcksen voor het toonaangevende PR-tijdschrift 19NU. Hij ontwikkelde en leidde diverse publiekscampagnes, zoals Kom in de Kas, de campagne voor scharrelvarkensvlees en de Europese appelcampagne. Ook was hij verantwoordelijk voor talloze videoclips en films die hij produceerde en regisseerde. Voor het onderwijs maakte hij landelijke lesprojecten – zoals voor Het Nationaal Schoolontbijt – en werkte hij samen met verschillende educatieve televisieprogramma’s, zoals Het Klokhuis.
Momenteel houdt Pieter Harcksen zich bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van communicatieplannen en –projecten, campagnes en promotie- en voorlichtingsprogramma’s over voeding, gezondheid, welzijn en zorg. Hij werkt daarvoor geregeld samen met diverse partnerbureaus en zelfstandige professionals.
Etikettencommunicatie
Geruime tijd geleden was PRLT Communicatie betrokken bij de formulering van een etiket op een voedingsmiddel. Volgens de regels moesten alle ingrediënten en samenstellingen kloppen. Voor een eenvoudig volkorenbroodje heb je zowat al een etiket nodig ter grootte van een ansichtkaart (en dikke brillenglazen), waarop de fabrikant zich indekt tegen het mogelijk optreden van allergieën en voedselintolerantie. “Dit product is bereid in een ruimte waar ook pinda’s worden verwerkt”. Ook wat er niet in zit, wordt grif gecommuniceerd: dit product bevat géén paardenvlees… Nou ja, dat geval ligt weer wat anders. Maar wat er niet in zit, geldt tegenwoordig als een verkoopbevorderend argument: bevat geen suiker, geen geur-, kleur- of smaakstoffen, geen keukenzout, geen vet, geen gluten etc.
In de paden tussen de supermarktschappen tref je steeds vaker etikettenlezers aan. In toenemende mate willen mensen voedingsmiddelen die geen of zo min mogelijk E-nummers bevatten. Want ook al verspreidt de overheid geruststellende lijstjes met Europees toegelaten additieven, de argwaan groeit jegens onnatuurlijke toevoegingen, zelfs als deze van natuurlijke oorsprong zijn. We willen af van gerommel met en in ons eten. Wat nog storender is, zijn de ‘slimme’ etiketten, waar marketeers, juristen en taaltovenaars aan de gang zijn geweest. Want je mag dan wel niet meer beweren dat iets ‘gezond’ voor je is, maar er zijn allerlei slinkse zinspelingen die tenminste de suggestie wekken. Zo bleek een voorverpakte ‘varkenshaas naturel’ te zijn getumbled, rondgedraaid in een soort wasmachine waarbij er vocht, zouten en smaakstoffen aan werden toegevoegd. Kijk eens op de markt: daar ligt Pangassius – een zwemmende veelvraat uit drekdelta’s ver weg. Met een geplastificeerd kaartje erbij: Atlantische tongfilet.
Niet alleen op etiketten en vitrinekaartjes, ook op de menukaarten bij restaurants worden sprookjes verteld. Vrijwel elke uitspanning rept over streek- en seizoensspecialiteiten, duurzame, eerlijke, pure, natuurlijke producten van kleine, lokale boeren. Vergeten, biologische groenten van hier, wild van eigen jagers, lijngevangen beekforel, handgevangen kooieend. De Wilde Keuken van oud-collega Wouter Klootwijk kan nog jaren vooruit, evenals de Keuringsdienst van Waarde. “Op dit etiket staat biologische honing uit diverse landen van buiten de EU. Hoe zit dat precies, mevrouw de consumentenvoorlichter?” Niet alleen de kritische programma’s, ook de voorlichtingsafdelingen, webcareteams en consumentenhelpdesks zullen hun inzet intensiveren om de publieke aandacht voor de herkomst en productiewijze te managen.
Het liefst willen we ons geen zorgen maken over ons voedsel. Waarom leest niemand zijn bieretiket? Omdat het brouwsel is van louter water, hop, gist en graan. Waarom is er zoveel interesse voor de nieuwe, ambachtelijke bakkers? Omdat puur brood niet meer is dan graan, water, zout en gist of zuurdesem. Maar… kunnen we wel zonder additieven? Sommige zijn niet alleen nodig om onze honger naar meer uitgesproken smaken te stillen. Andere helpen ons de houdbaarheid te verlengen of producten te conserveren. Volgens de verklaringen zijn er geen E-nummers die schadelijk zijn voor onze gezondheid, als weet niemand nog wat de langetermijneffecten zijn. Maar de trend is onmiskenbaar en lijkt zelfs onomkeerbaar. De voedingsmiddelenindustrie staat voor een enorme uitdaging: het terugdringen van hulpstoffen bij een minstens gelijkblijvende productkwaliteit en -betrouwbaarheid.
Tegelijk roept de industrie met deze inspanningen weer vervolgvrees op. Want als zij enerzijds communiceert dat producten met E-nummers veilig zijn en tegelijkertijd voedsel introduceert met zogenaamde ‘clean labels’ dan versterkt dit de suggestie dat er kennelijk toch iets mis is met toevoegingen. Tenslotte speelt in dit dilemma ook smaak een rol. Want het verlagen – zelfs weglaten – van ‘gewoon’ zout, suiker of vet heeft meteen een negatief effect. De industrie werkt daar wel aan, maar mort en boekt nog niet veel vooruitgang, met uitzondering van de bakkerijbranche. Dat deze sector zich meer inspande, heeft te maken met het nog gezonde imago van brood, dat angstvallig wordt bewaakt c.q. liefdevol gekoesterd. Maar ook van deze verpakking staan steeds meer mensen het etiket te lezen…
- 1
- 2
- 3
- 4
- Volgende »