Vanaf 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht in Nederland en alle andere landen van de Europese Unie. Dit betekent dat PRLT Communicatie zich richt naar deze wet, waarbij rechten en plichten horen voor het bureau en zijn cliënten. PRLT Communicatie bewaart e-mails , e-mailadressen en telefoonnummers in een beveiligde webmailomgeving en in een digitaal adresboek, waarvoor slechts één persoon een machtiging heeft. Voorts bewaart PRLT Communicatie digitaal en geprint kopieën van binnenkomende en uitgaande facturen, waarop naam en adresgegevens van cliënten staan vermeld.
PRLT Communicatie verstuurt geen digitale nieuwsbrieven of e-mailings, noch deelt het bureau persoonsgegevens en/of e-mailadressen met derden. Onder persoonsgegevens verstaan wij gegevens over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Een identificeerbare natuurlijke persoon is iemand die rechtstreeks of indirect kan worden geïdentificeerd aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon. PRLT Communicatie bewaart of verwerkt zulke gegevens niet.
Zoekresultaten voor: Communicatie
MVO Communicatie
PRLT Communicatie heeft – samen met De Tekstgroep – de MVO Communicatiegroep opgericht. Deze bureaucombinatie helpt bedrijven om hun duurzaamheidsinspanningen in beeld te brengen. Want sociaal-maatschappelijk of milieuvriendelijk ondernemen is interessant en ‘van deze tijd’, maar het is ook van belang daarover proactief te communiceren. Er zijn veel bedrijven die ‘iets’ doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar die zijn daarover in het algemeen bescheiden. Het is misschien typisch Nederlands: ‘gewoon’ je best doen en daarover niet jezelf op de borst kloppen. Zeker niet wanneer je een prestatie levert waarin je je bewijsbaar positief onderscheidt van anderen. Redders die niet met naam en toenaam in de krant willen, winnaars die in interviews zeggen dat ze het vooral aan hun teamgenoten en coaches te danken hebben en gevierde sterren die in de eerste plaats hun familie bedanken. Heel deemoedig. Maar waarom zou je niet mogen zeggen dat je trots bent op je prestaties en niet mogen vertellen hoe je die hebt bereikt?
Bedrijven en hun medewerkers spannen zich in om hun ondernemen op een manier te doen waarbij rekening wordt gehouden met anderen en met de omgeving. Die anderen kunnen omwonenden zijn, maar ook leveranciers of afnemers. De omgeving betreft alles wat er zich afspeelt in de periferie van het bedrijf. Meestal kost het rekening houden met die omgeving extra inspanningen of geld. Maar het levert ook wat op, ook al is dat niet meteen in zwarte cijfers uit te drukken. De omgang met anderen en met de omgeving heeft invloed op de reputatie. Als een bedrijf goede spullen maakt, maar de productiewijze is discutabel, dat kan het ten leste omvallen. Maar klopt het product en deugt de rest er omheen ook, dan is de kans op loyaliteit groot. Het aloude ‘wie goed doet, goed ontmoet’. Maar dat moeten we dan wel weten. Wie goed doet, draagt dat idealiter ook uit. Het credo van de public relations is: Be good and tell it. Dat geldt dus ook voor prestaties op het gebied van duurzaamheid.
De MVO Communicatiegroep heeft enkele bedrijven die zich positief onderscheiden met hun duurzame ontwikkeling geholpen met het communiceren van deze prestaties. Niet zonder succes, want ze hebben daarmee vooraanstaande posities verworven op de ranglijsten van maatschappelijk verantwoorde ondernemingen. Nu zijn dit soort lijsten en de posities daarop nog spraakmakend. Maar er zal een tijd komen dat MVO-beleid gemeengoed is. Een vanzelfsprekendheid om transparant te zijn, je aan fatsoensnormen te houden, geen mensen uit te buiten of schimmig met je afvalstromen om te gaan. Wie niet meedoet en dubieuze dingen uitspookt, wordt straks vanzelf uit de productieketen gestoten. Want wie wil zaken doen met bedrijven die vooral uit zijn op het korte termijngewin en die geen rekenschap kunnen afleggen dat hun business door de beugel kan?
Het is goed om jezelf af te vragen in welke positieve omstandigheden het bedrijf onderneemt. Zijn die bewijsbaar aanwezig, dan zijn ze de moeite waard om uit te dragen. Bij maatschappelijk verantwoord produceren hoort ook maatschappelijk vertrouwenwekkend communiceren. Het levert waardering op, misschien zelfs in letterlijke zin.
Etikettencommunicatie
Geruime tijd geleden was PRLT Communicatie betrokken bij de formulering van een etiket op een voedingsmiddel. Volgens de regels moesten alle ingrediënten en samenstellingen kloppen. Voor een eenvoudig volkorenbroodje heb je zowat al een etiket nodig ter grootte van een ansichtkaart (en dikke brillenglazen), waarop de fabrikant zich indekt tegen het mogelijk optreden van allergieën en voedselintolerantie. “Dit product is bereid in een ruimte waar ook pinda’s worden verwerkt”. Ook wat er niet in zit, wordt grif gecommuniceerd: dit product bevat géén paardenvlees… Nou ja, dat geval ligt weer wat anders. Maar wat er niet in zit, geldt tegenwoordig als een verkoopbevorderend argument: bevat geen suiker, geen geur-, kleur- of smaakstoffen, geen keukenzout, geen vet, geen gluten etc.
In de paden tussen de supermarktschappen tref je steeds vaker etikettenlezers aan. In toenemende mate willen mensen voedingsmiddelen die geen of zo min mogelijk E-nummers bevatten. Want ook al verspreidt de overheid geruststellende lijstjes met Europees toegelaten additieven, de argwaan groeit jegens onnatuurlijke toevoegingen, zelfs als deze van natuurlijke oorsprong zijn. We willen af van gerommel met en in ons eten. Wat nog storender is, zijn de ‘slimme’ etiketten, waar marketeers, juristen en taaltovenaars aan de gang zijn geweest. Want je mag dan wel niet meer beweren dat iets ‘gezond’ voor je is, maar er zijn allerlei slinkse zinspelingen die tenminste de suggestie wekken. Zo bleek een voorverpakte ‘varkenshaas naturel’ te zijn getumbled, rondgedraaid in een soort wasmachine waarbij er vocht, zouten en smaakstoffen aan werden toegevoegd. Kijk eens op de markt: daar ligt Pangassius – een zwemmende veelvraat uit drekdelta’s ver weg. Met een geplastificeerd kaartje erbij: Atlantische tongfilet.
Niet alleen op etiketten en vitrinekaartjes, ook op de menukaarten bij restaurants worden sprookjes verteld. Vrijwel elke uitspanning rept over streek- en seizoensspecialiteiten, duurzame, eerlijke, pure, natuurlijke producten van kleine, lokale boeren. Vergeten, biologische groenten van hier, wild van eigen jagers, lijngevangen beekforel, handgevangen kooieend. De Wilde Keuken van oud-collega Wouter Klootwijk kan nog jaren vooruit, evenals de Keuringsdienst van Waarde. “Op dit etiket staat biologische honing uit diverse landen van buiten de EU. Hoe zit dat precies, mevrouw de consumentenvoorlichter?” Niet alleen de kritische programma’s, ook de voorlichtingsafdelingen, webcareteams en consumentenhelpdesks zullen hun inzet intensiveren om de publieke aandacht voor de herkomst en productiewijze te managen.
Het liefst willen we ons geen zorgen maken over ons voedsel. Waarom leest niemand zijn bieretiket? Omdat het brouwsel is van louter water, hop, gist en graan. Waarom is er zoveel interesse voor de nieuwe, ambachtelijke bakkers? Omdat puur brood niet meer is dan graan, water, zout en gist of zuurdesem. Maar… kunnen we wel zonder additieven? Sommige zijn niet alleen nodig om onze honger naar meer uitgesproken smaken te stillen. Andere helpen ons de houdbaarheid te verlengen of producten te conserveren. Volgens de verklaringen zijn er geen E-nummers die schadelijk zijn voor onze gezondheid, als weet niemand nog wat de langetermijneffecten zijn. Maar de trend is onmiskenbaar en lijkt zelfs onomkeerbaar. De voedingsmiddelenindustrie staat voor een enorme uitdaging: het terugdringen van hulpstoffen bij een minstens gelijkblijvende productkwaliteit en -betrouwbaarheid.
Tegelijk roept de industrie met deze inspanningen weer vervolgvrees op. Want als zij enerzijds communiceert dat producten met E-nummers veilig zijn en tegelijkertijd voedsel introduceert met zogenaamde ‘clean labels’ dan versterkt dit de suggestie dat er kennelijk toch iets mis is met toevoegingen. Tenslotte speelt in dit dilemma ook smaak een rol. Want het verlagen – zelfs weglaten – van ‘gewoon’ zout, suiker of vet heeft meteen een negatief effect. De industrie werkt daar wel aan, maar mort en boekt nog niet veel vooruitgang, met uitzondering van de bakkerijbranche. Dat deze sector zich meer inspande, heeft te maken met het nog gezonde imago van brood, dat angstvallig wordt bewaakt c.q. liefdevol gekoesterd. Maar ook van deze verpakking staan steeds meer mensen het etiket te lezen…
Klachtencommunicatie
Bedrijven en organisaties willen graag de communicatie met hun relaties verbeteren. Maar de manier waarop zij die intenties trachten waar te maken, verdient op zich al geen schoonheidsprijs. Probeer – als klant met een klacht – maar eens de aandacht te trekken. Laat staan je gelijk te halen. Inderdaad: het gevecht om het gelijk dat je hebt ook te krijgen. De gemeente Rotterdam, wier ambtenaren ’s avonds door de wijken trekken om de ‘parkeerbelasting’ te controleren, stuurt bij de (onterechte) naheffing een bezwaarformulier. Mooi, zou je denken. Maar als je het formulier goed leest, zie je dat de fout altijd bij jou ligt en dat het vakjesdoolhof leidt naar de slotconclusie onderaan het vel: bezwaar is zinloos. Dus klaag je, behalve over de onterechte naheffing, ook over de procedure. Maar wat levert die klacht op? Een verontschuldiging? Beterschap? Hoeveel keer hebben we al boegbeelden van gemeenten, instellingen, organisaties en bedrijven een knieval zien maken?
Toen klagen via Twitter en andere social media opkwam, haastten de machtige instituties zich webcare managers aan te trekken. Want oh, dat verspreidde zich snel, zo’n klaagtweet. Een boze brief schrijven kost tijd en moeite en die verschijnt slechts aan een beperkt aantal ogen. Dus mokken we per mail – als je het adres weet te achterhalen, of deel je je ongenoegen met je internetvrienden. Nee, niet per telefoon, want als je het nummer van de klaaglijn al kunt ontdekken op de site, sta je lang in de wacht, tenzij je via het keuzemenu alweer van de lijn bent gegooid. Via de site heb je soms ook de kans te klagen via een reactieformulier. Vul wel alle verplichte velden in, anders ben je niet-ontvankelijk. Op sommige sites ontvang je een time out bericht en kun je opnieuw beginnen met invullen…
Omgaan met en oplossen van klachten, is een serieuze zaak geworden, al nemen bedrijven en organisaties die nog lang niet serieus genoeg. Slecht omgaan met klachten is mogelijk nog schadelijker voor de reputatie dan de klacht zelf. Dus is een goede, werkzame klachtenprocedure niet een lastig en kostbaar obstakel, maar een noodzakelijkheid die ellende bespaart en goodwill oplevert. Zo krijg je gelukkig bij steeds meer bedrijven weer contact met ‘echte mensen’, via chat of ze bellen je. Allereerst beginnen zij uitvoerig excuses te maken en benadrukken zij dat ze met je meevoelen en het allemaal heel naar voor je te vinden. Dat voelt al een stuk beter, nietwaar? Handel je de klachten niet verbaal af, denk dan aan het volgende.
Zorg dat je niet ‘nietszeggend’ reageert. Kom niet met een standaardantwoord, maar lever maatwerk; refereer aan de specifieke kwestie. Zeg nooit dat dit de eerste keer is dat je die klacht krijgt, want de klager voelt zich meteen een zeur en zal het terstond hogerop zoeken. Wees erkentelijk voor de moeite die de klant neemt om zijn grieven te uiten. Doe je voordeel met het bezwaar; verbeter er je producten en diensten mee. Verontschuldig je oprecht en beloof beterschap. Nog beter: kondig de genomen maatregelen aan die je instelt om herhaling te voorkomen. En heb je tijd nodig om een oplossing te bieden en verbeteringen in werking te stellen, noem dan de termijn. “Binnenkort” en “zo snel als mogelijk” zijn dooddoeners en leiden tot het voortbestaan van de frustratie. Registreer klachten en oplossingen en ontsluit die voor medewerkers. Zo voorkom je herhaling en het risico dat meer mensen het wiel steeds opnieuw moeten uitvinden.
Tenslotte een actuele ervaring met een nagelnieuwe, maar kapotte iPhone5. Via het bestelformulier kom je aan de (betaalbare) telefonische hulplijn, krijg je iemand met een naam aan de telefoon, die daarna ook nog met je emailt en zich beschikbaar houdt voor nadere vragen. De betrokken merkman schakelt snel en belooft meteen een nieuw apparaat te sturen. Uiteindelijk maken de twee grote logistieke ‘dienstverleners’ er zo’n puinhoop van dat de rotte appel niet wordt opgehaald en de nieuwe achteloos bovenop de postbussen in de openbaar toegankelijke hal van een flat wordt achtergelaten. Je kunt zo blijven klagen. Fouten maken, is menselijk. Daadwerkelijke oplossingen bieden bijna bovenmenselijk.
Communicatie: mooie woorden
- “We moeten meer luisteren naar onze klanten.”
- “We zoeken naar cocreatie met onze relaties.”
- “We willen de dialoog met onze doelgroep aangaan.”
- “We gaan proactief communiceren.”
Deze mooie woorden zijn dagelijks te lezen in de uitingen van organisaties en in hun missies. Of ze worden door communicatieadviseurs ingefluisterd bij de besturende boegbeelden en via interne communicatie geventileerd naar de werkvloer. Maar in de praktijk blijken deze mooie woorden vaak holle frasen en communiceert de onderneming niet of slecht. Logisch: een onderneming communiceert niet, maar de mensen. Opvallend is dat juist degenen die zich communicatieadviseur noemen – een onbeschermde titel – zich slecht kwijten van hun taak. Voorlichters gaan je niet voor met het licht – waaraan deze functie zijn naam ontleent – maar werpen juist een versluierende schaduw in plaats van helder schijnsel. De persberichten die ze verspreiden, zijn vaak vaag en bevatten taal- en stijlfouten. Een persbericht over het indienen van nieuwe initiatieven in de voedsel en agri business is zo ondoorgrondelijk ambtelijk geschreven dat je zelfs na drie keer lezen nog niet begrijpt waarover het gaat. Contactgegevens blijken vaak onbetrouwbaar. Probeer maar eens extra informatie in te winnen. Het vermelde telefoonnummer is doorgeschakeld naar de voicemail of naar een secretariaat dat niet op de hoogte is of de boot afhoudt.
Logeion-voorzitter Ron van der Jagt zet in zijn lezenswaardige blog nog eens mooi op een rij dat alles in het leven begint met communicatie. Maar ondanks de professionalisering en wetenschappelijke verdieping van dit vak lijkt het alsof veel vakgenoten nog in het gebrabbel uit die eerste levensfase te zijn blijven hangen. Toch hangt van deze mensen in belangrijke mate de reputatie van het bedrijf af. Wie eens door de Consumentengids bladert of naar consumentenprogramma’s op televisie kijkt, ervaart dat vrijwel alle klachten gaan over de communicatie. Vaak gaat daaraan een niet onoverkomelijke technische klacht vooraf, maar belandt de klager uiteindelijk in een communicatiedoolhof. Wie gelooft dan nog het mediagetrainde, beterschap belovende boegbeeld?
Veel communicatieadviseurs prediken momenteel storytelling. Ook op deze website is dat een aangeboden discipline. Inderdaad is het verhaal àchter een product of dienst een mooie methode om te vertellen en te laten doorvertellen. Maar denk niet dat storytelling synoniem is voor communicatie. Communicatie is tweerichtingsverkeer. Zo niet, dan is er geen communicatie. Storytellers zijn meestal alleen maar aan het zenden, maar luisteren niet. Of er wordt wel geluisterd, maar niet oprecht of betrouwbaar gereageerd. Momenteel lijkt de klachtencommunicatie via social media, zoals Twitter en Facebook, beter te werken. Op mijn recente wrevel over de treinstoringen via Facebook had ik de volgende dag al een inhoudelijke, correcte reactie ontvangen. Bij grote organisaties zitten complete webcare teams om hashtags (#) te monitoren en snel en doeltreffend te reageren, voordat een failtweet onherstelbare schade toebrengt. Daar wordt dus niet alleen gezonden, maar ook ontvangen, geïnterpreteerd en gereageerd.
Onder communicatieadviseurs zou je een bepaalde beroepsethiek verwachten. Collegiale communicatie. Maar dat valt vaak tegen. Een attente aanbieding, collegiale tip, een idee, een vraag, oplossing voor een hulpvraag op een professioneel internetplatform, een persoonlijk mailtje… De reactie is in het gunstigste geval een standaardantwoord. Soms is de reactie zelfs bot: val ons niet lastig. Zelfs wie reputatiemanagement bedrijft als specialisme, realiseert zich niet dat diens haperende respons van invloed is op zijn eigen reputatie…
Collega Ron van der Jagt vat de noodzaak van dit besef mooi samen. “Want alleen organisaties die sensitief en responsief zijn, verdienen steun en overleven. Communicatieprofessionals dragen bij aan legitimatie, vertrouwen en geloofwaardigheid, aan draagvlak en acceptatie, aan verankering en verbinding, en daarmee aan maatschappelijk krediet en speelruimte.” Mooie woorden…
- 1
- 2
- 3
- …
- 12
- Volgende »